-
1 reunite
-
2 rally
n. verzameling, hergroepering (v. troepen, enz.); bijeenkomst; opleving, herstel; serie slagen/klappen (tennis, boksen); rally, sterrit (sport)--------v. zich verzamelen; verzamelen; bijkomen; bijeenkomenrally1[ rælie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: rallies〉————————rally2〈 rallied〉1 bijeenkomen ⇒ zich verzamelen/hergroeperen4 (zich) herstellen ⇒ opleven, weer bijkomen♦voorbeelden:rally round the flag • zich om de vlag scharenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verzamelen ⇒ ordenen, herenigen2 bijeenbrengen ⇒ verenigen, op de been brengen♦voorbeelden: -
3 re-integrate
[ rie:▪intigreet]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
4 regather
v. zich opnieuw herenigen; opnieuw bij elkaar brengen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский